Indirect grillen heeft de manier waarop er in Nederland gebarbecued wordt in korte tijd behoorlijk veranderd. De Hollandse barbecue was tot voor kort op hoog vuur hamburgers, saté’s en worsten grillen en het liefst daarna opeten met de sauzen van Calvé erbij. Maar nu…
Staan er rijen barbecue boeken in de winkels, zijn er barbecue wedstrijden en kookprogramma’s op TV en kan je waanzinnige barbecue’s kopen. Weber was de eerste met een barbecue met kap, zodat je niet alleen zonder maar ook met kap kon grillen. Daarna volgde de échte ‘Kamado’s’ ofwel ovens rond 2000.
Inmiddels zijn de Big Green Egg, de Bastard en andere kamado’s steeds bekender geworden in Nederland en daarmee ook het indirect grillen.
Wat is indirect grillen?
Bij indirect grillen komt het vlees of groente wat je grilt niet direct in aanraking met het vuur. Dus in plaats van een biefstuk met vlammen eronder snel dichtschroeien gaar je juist heel langzaam vlees, vis of groente zonder dat direct in aanraking komt met vuur. Je grilt naast het vuur in plaats van erboven.
Hoe werkt indirect grillen?
In een ‘gewone’ kogenbarbecue als de Weber richt je de barbecue anders in dan je doet bij direct grillen. Je deelt de barbecue in in zones. Een deel voor de kolen en een deel zonder kolen, hier ga je op grillen.
Er zijn verschillende mogelijkheden om dit te doen. Wat wij het handigste vinden is om 1/3 van de barbecue te vullen met kolen en aan de andere kant zetten we een grote lekbak, die we vaak vullen met wat water. Je kunt ook het deel zonder kolen afdekken met aluminium folie zodat alle lucht via de kolen in de barbecue komt en je nog meer controle krijgt over je vuur. Daarbovenop zet je dan de lekbak met eventueel wat water.
Kolen of briketten?
Met houtskool kan je in korte tijd heet vuur krijgen en dat is precies niet wat je met indirect grillen wilt bereiken. Indirect grillen kost meestal veel tijd (niet van jou maar je grill staat wel lang aan) en omdat houtskool sneller brandt moet je dan vaker bijvullen. Alle reden dus om met briketten te werken. Deze kan je met een ‘fire starter’ makkelijk aankrijgen; je vult de bak voor deel met briketten, aanmaakblokje erbij, even laten staan en ze zijn klaar.
Of je doet briketten in de barbecue en steekt ze gewoon aan met een aanmaakblokje. Het is handig om onder de laag die je aansteekt een extra laag te doen, die dan door de warme blokjes langzaam aan ook aangaan. Zo hoef je niet zo snel weer bij te vullen.
De juiste temperatuur bereiken en houden
Nadat je je barbecue hebt ingericht en aan hebt is het belangrijk om de juiste temperatuur te bereiken en te houden. Hierbij geldt; hoe meer briketten je aan hebt, hoe hoger de temperatuur. Je kunt de temperatuur bepalen met de luchtschuiven in de barbecue.
Met de onderste luchtschuif regel je de temperatuur; hoe verder open, hoe meer zuurstof het vuur krijgt en hoe warmer het wordt. Wil je een lage temperatuur, dan zet je de onderste schuif op een klein kiertje. De bovenste luchtschuif moet zo veel mogelijk open, zodat alle rookgassen weg kunnen. Als deze niet weg kunnen krijgt je eten een bitter smaakje en dat zou echt zonde zijn van al je werk!
Het is even uitproberen wat werkt, je zult hiervoor wat moeten schuiven en uitproberen. Mocht de temperatuur toch teveel oplopen, dan kan je (naast het weghalen van wat briketten) een bak water op het stuk zonder kolen zetten. Je kunt de lekbak ook vullen met water. Het water zorgt voor minder temperatuur schommelingen en neemt wat warmte weg.
Na het stabiliseren van de temperatuur kan je de barbecue rustig zijn werk laten doen. Check wel af en toe de temperatuur en vul eventueel de briketten tijdig bij. Wat wel heel handig is, is een barbecue met ingebouwde thermometer; met één blik weet je dan wat de temperatuur is en of je moet bijsturen.
Veel succes!!