Bij onze zelfgemaakte heerlijke Indische satés hoort natuurlijk zelfgemaakte saté of pinda saus. In de Indische keuken ook kacangsaus genoemd. Deze saus is niet alleen heerlijk over de saté maar ook lekker bij een vers stokbroodje. Met wat gebakken uitjes erover is een écht feestje. Met dit recept kan jij ook deze heerlijke satésaus maken!
Hoewel zelfgemaakte saté natuurlijk al super lekker van zichzelf is, vinden wij het toch net wat lekkerder met saté- in dit geval pinda saus erbij. Deze kan je kant en klaar kopen maar zelfgemaakte saus is toch echt véél lekkerder!
Eigenlijk maken we pindasaus, want er zijn ook nog andere soorten satésaus. Zo maken wij vaak twee saté sauzen; pindasaus én ketjapsaus. Deze laatste is wat stroperiger met lekkere citroenblaadjes (jeruk purut) erin. Vandaag dus het recept voor pindasaus, wat ze ook wel kacangsaus noemen.
Eerst een boemboe maken
Zoals dat meestal het geval is in de Indonesische keuken begin je met het maken van een boemboe. Dit is een kruidenmengsel wat de basis vormt voor de smaak van het gerecht. Hiervoor meng je in een bakje of beter nog een vijzel: ui, knoflook, sambal en suiker. In de Indische keuken wordt voor suiker gula djawa gebruikt. Dit is suiker uit palmbomen. Je kunt ook bruine suiker gebruiken, dat is een prima vervanger ervoor. Het mengsel wrijf je in de vijzel tot een papje, de ‘boemboe’. Je kunt het ook mixen of mengen en wat aandrukken in een kommetje. Wij voegen 2 theelepels sambal toe. Mocht je dat wat veel lijken, voeg dan wat minder toe. Je kunt altijd aan het eind extra sambal toevoegen.
De boemboe fruit of bak je rustig in wat olie op een laag vuurtje, zodat alle kruiden en smaken goed kunnen intrekken. Ondertussen voeg je de overige kruiden toe. Dit roer je goed door en fruit je lekker mee. Na een minuut of 5 voeg je de pindakaas toe. Omdat het superlekker is, dat er stukjes pinda in de saus zitten kan je hier het beste pindakaas met veel stukjes pinda voor gebruiken. De halve pot schep je in de pan en roer je goed door met de kruiderij.
Dan de satésaus
Nu mag het vuur iets hoger zodat je het mengsel verder kunt bakken. Roer goed door totdat de saus wat donkerder van kleur wordt. Zet het vuur weer laag en voeg de santen (dit is een blok kokosmelk, wat je in een paar stukken snijd) en de ketjap toe. Wij gebruiken ketjap asin, deze is wat dunner en minder zoet. Je kunt ook ketjap manis gebruiken, deze is wat zoeter en dikker. Zodra je de ketjap toevoegt gaat de saus wat sputteren en wordt deze dikker.
Nu roer je in twee rondes heet water toe. De eerste keer sputtert de saus wat. Hoe meer water je toevoegt hoe dunner en gladder de saus wordt. Als je al het water hebt toegevoegd heb je een mooie saus, die je op smaak kunt maken met wat citroensap, peper en zout. Serveer de Indische satésaus op een warmhoud pitje en roer hem zo nu en dan nog even door. Heerlijk bij zelfgemaakte saté babi, wat gebakken uitjes, stokbrood en een frisse salade.
Alle ingrediënten zijn gewoon te koop in de supers. De gula djawa kan je kopen bij een toko of speciaalzaak. Je kunt de saus ook later serveren, waarschijnlijk moet je dan nog wat warm water toevoegen om hem wat gladder te maken. Het kan zijn, dat je wat olie op de saus ziet als hij kouder wordt. Dit is de olie uit de pinda’s die vrijkomt, puur natuur dus!
Zo maak je de Indische satésaus:
Ingrediënten
- 1/2 ui, fijn gesnipperd
- 2 teentjes knoflook, uit de pers
- 1/4 schijfje gula jawa (of 1/2 el bruine suiker)
- 2 tl sambal ulek
- 1 el olie
- 1/2 el milde paprikapoeder
- 1,5 tl gemberpoeder
- 1/2 pot pindakaas met stukjes noot (600 gram)
- 1,5 el ketjap asin
- 1/4 blok santen (op de foto zie je kokosmelk maar santen werkt beter)
- 2 dl. warm water
- citroensap
- zout, peper
Bereiding
Voorbereiden:
Snipper de ui fijn en pel de knoflook. Wrijf in een vijzel de ui, knoflook, gula jawa en sambal samen tot een papje. Je kunt het ook in een kommetje door elkaar roeren of even kort mixen tot een papje. Je kruidenmix ofwel boemboe is nu klaar.
Indische satésaus maken:
Doe de olie in een pan met een dikke bodem en fruit hierin zachtjes de boemboe. Voeg alle overige kruiden toe, roer ze even door en bak ze even mee. Voeg vervolgens de pindakaas toe. Zet het vuur iets hoger en bak de pindakaas goed roerend mee totdat de pindakaas bruiner begint te kleuren.
Doe nu de santen in stukjes met de ketjap in de pan en blijf goed roeren. Zet het vuur laag en schenk de helft van het water erbij. De saus gaat flink pruttelen en de vorm van de saus veranderd in het begin. Roer goed door en schenk rustig de rest van het water erbij totdat de saus mooi glad is.
Maak de saus verder op smaak af met wat citroensap, zout en peper. Als de saus nog wat dik is, kan je nog wat warm water erbij doen. Je kunt de saté saus van tevoren maken. Deze moet je voor het eten even opwarmen en eventueel met wat extra warm water verdunnen.
Heerlijk genieten, selamat makan!
